Schuilkerk
BIJ DE DIENSTEN
Inmiddels is er een aantal diensten te zien op ons eigen You Tube kanaal Lutherse kerk Gorinchem Dienst Ds Erwin de Fouw Kerkdienst 11-4-2021 Ds. E. de Fouw - YouTube Dienst Ds Marloes Meijer uit Engelen: Kerkdienst 30-05-2021 ds. M.Meijer - YouTube Dienst Pastor Pieter Visschers: Kerkdienst 20-6-2021 Pastor Pieter Visschers - YouTube
Preek 22 mei 2022 Gorinchem Ds Marloes Meijer, Engelen In pdf formaat: Overdenking 22 mei 2022 Preek Gert Landman 18 september 2022: Preek Maarten Diepenbroek 22 september 2022: Overdenking van Pastor Pieter Visschers 13 november 2022 Preek Maarten Diepenbroek 22 januari 2023 Preek Gorinchem 15-9-2024 Gert Landman, De Bildt Broeders en zusters, jongens en meisjes, De evangelielezing begon met ‘Toen ze terugkwamen bij de andere leerlingen’. Petrus, Jakobus en Johannes waren met Jezus op de berg geweest en hadden een hemels visioen aanschouwd: hun Meester met Mozes en Elia in gesprek, een stem uit de hemel: Deze is mijn geliefde Zoon, hoort naar Hem! Zo mooi, dat Petrus voorstelde om drie tenten te bouwen, om er eeuwig in te blijven, daar in dat hemelse licht. Maar nee, ze moeten weer naar beneden, naar de ontluistering, in deze krankzinnige wereld. En meteen onderaan de berg zijn mensen in rep en roer rondom een vader en zijn bezeten zoon. Daarboven was harmonie, alle leed geleden; hier voelen ze de disharmonie, het lijden in volle hevigheid. Daar klonk de stem van de hemelse Vader over zijn geliefde Zoon, hier klinkt de stem van een aardse vader vol angst over zijn geliefde zoon die niet te helpen lijkt. Wat de leerlingen ook hebben geprobeerd, het baatte niet. Jezus barst los: jullie ongelovig volk, hoe lang moet ik jullie nog verdragen? Breng die jongen hier! Vol gezag en majesteit klinkt dat. Op de berg werd zijn goddelijke glorie zichtbaar, en nu ook hier beneden. De mensen die hem zagen afdalen, beseffen dat. Ze zijn verbaasd, zegt onze vertaling wat zwakjes. Er staat: ze zijn ontzet; even ontzet als de vrouwen van Pasen, die de lege grafspelonk inkijken en daar een engel zien. Of als het volk Israël, wanneer Mozes na zijn gesprekken met God van de berg afdaalt en zijn gelaat straalt van goddelijk licht. Die glorie en majesteit straalt hier van Jezus af. Zelfs de destructieve kracht die de regie overnam over het leven van deze psychiatrische patiënt, ziet meteen wie er afdaalt en reageert met verkramping en stuiptrekkingen: nu zwaait er wat! Nou en of er wat zwaait. Jij geest van niet-kunnen-praten en niet- kunnen-horen, jij blokkade van alle menselijk contact, eruit - en kom nooit meer terug! Onder geschreeuw en stuiptrekkingen verlaat deze verwoestende kracht de jongen. Wat een geweldige bevrijding! Voor het zover is, horen we Jezus’ gesprek met die vader en zijn op de grond geworpen zoon. De barse toon van de Heer over zijn klungelige dienaren verandert meteen in bezorgd meeleven: hoe lang heeft hij dit al? De vader vertelt van de bezetenheid van jongsaf aan, van stemmen in het hoofd van die jongen, die hem zeggen in het water of in het vuur te springen. En dan die hartstochtelijke kreet: als u iets kunt doen, heb medelijden met ons, help ons! Weer lijkt Jezus bars te klinken: of ik iets kan doen? Weet je nòg niet wie ik ben? De afstand tussen goddelijke heelheid en aardse verscheurdheid lijkt onoverbrugbaar. Of toch niet? Op dit punt in het verhaal horen we wat de brug slaat tussen hemel en aarde, tussen Gods toekomst en deze onvoltooide gebroken werkelijkheid: geloof. Wat onmogelijk lijkt, is mogelijk voor wie gelooft. Zo spreekt de hemelse Zoon tegen deze aardse vader. En die roept wat wij allemaal kunnen roepen, in zoveel situaties van ons verwarde bestaan: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp! In die dubbelheid zitten wij. Als we geen hemel om ons heen wisten, zouden we op een platte aarde leven, zonder geloof, met niets boven ons uit, alleen maar de grauwe werkelijkheid hier beneden, geen ontsnappen aan. Omgekeerd, als we in ons geloof opgingen dat we met ons hoofd in de wolken liepen, los van de aarde, dan zouden we de mensen om ons heen vergeten in deze nog onverloste wereld. In beide gevallen zijn de spanning en de kracht eruit. Aards en zonder uitzicht, zonder hoop; òf hemels en wereldvreemd. Maar we zitten juist tussen die twee polen, geloof en ongeloof tegelijk. We weten van de hemel, en we leven hier op aarde. We hebben dat visioen, we zingen ervan, we vieren Gods toekomst, met alle symbolen van zijn nabijheid die ons gegeven zijn: brood en wijn, Gods goede boodschap, liederen en gebeden; en toevallige ontmoetingen die niet zomaar plaatsvinden maar ons van Godswege toevallen. Daarmee moeten we het uithouden in dit moeizame bestaan. Het contrast kan groot zijn: verheven verhalen, ontroerende liederen in de kerk die ons soms even met Jezus en zijn leerlingen op die bergtop tillen - en de ontnuchtering als we om ons heen kijken, onderaan de berg, hier in het dal waar zoveel mensen in zitten. En toch: de brug tussen boven en beneden, tussen hemel en aarde, tussen nu en ooit wordt geslagen door het geloof, zo horen we in dit verhaal. En door gebed, wordt er aan het eind aan toegevoegd. Tegen de destructieve krachten die hier regeren, helpt het gebed. Het gebed, dat schijnbaar zwakke gebaar van mensen met lege handen. Maar juist als je je onmacht beseft, kun je je openstellen voor een kracht die groter is dan de poverheid die jij in huis hebt. Juist gebed, stil zijn, meditatie zijn erop gericht jezelf te ontstijgen, je niet blind te staren op wat jij kunt of niet, wat jij bent of niet; maar je diep te verwonderen over wat er allemaal is buiten jou en boven jou uit. En dat je daar deel aan hebt, daar onderdeel van uitmaakt, van die grote geschiedenis van God. Niet jij bent het centrum, jij en alle menselijke misère die je meemaakt. In het gebed verschuift het centrum. Dat komt buiten je eigen kleine angstige ikje te liggen. Je hart wordt zo wijd als de wereld, je geest overziet de wereld vanuit de hemel. Je beseft waar je vandaan komt. Je bent weer bij de bron. Alle getuigenissen van wie vóór ons gingen, hun strijd voor vrede en recht, die stroom van leven door de eeuwen heen, dáár maak je deel van uit. Dan weet je weer wie je bent, en waar je voor staat. Dan weet je als mens, voor Wie je staat, elke dag van dit aardse leven. Hij die zegt bij monde van de profeet: alleen Ik breng redding, de rechtvaardige God alleen; niet al die goden, niet al die zelfbedachte idealen van macht en eer en geld en roem. Wie daarop gericht is, die kan het misschien ver schoppen; maar daar hoef je niets van te verwachten, zegt de profeet. Als je dweept met iemand die vooral aan zijn eigen machtspositie denkt, dan dien je de afgoden; wie zo in het leven staat, heeft geen verstand, roept Jesaja. Keer terug naar Mij, zegt God. Alleen bij Mij is gerechtigheid en ware macht, namelijk de macht van de liefde die de ander ziet, de zwakke ziet en redt, dichtbij en tot de einden van de aarde. Tot die macht bidt Paulus in zijn brief aan de mensen in Efeze. Dat zij met alle heiligen in staat zijn te bevatten hoeveel hemelse liefde wij ontvangen. Dat de hemel zoveel meer kan doen dan wij bidden of beseffen, zoals blijkt uit de kracht die in ons werkt, zegt Paulus ook tot ons. Tot iedereen die deze kracht en deze liefde ziet doorwerken in ons bestaan. Iedereen mag er zijn. Je telt niet pas mee als je kunt wat een ander kan en jij niet. Doordat je er mag zijn zoals je bent, komt er ruimte voor wat je wèl kan. Je mogelijkheden worden zichtbaar. Er zijn mensen die van alles niet of niet meer kunnen, maar kijk eens wat ze kunnen, toch nog steeds. Ook in het onderwijs heb ik kinderen meegemaakt die het eerst niet zo goed deden, en toen met hun mogelijkheden ontdekt werden door een leerkracht die gewoon goed keek. Hoe dan zo’n kind opbloeit door nieuwe taken, andere opdrachten dan eerst, maar vooral: door iemand die dat kind echt ziet, in dat kind gelooft. Zoals Jezus die zieke jongen echt zag. Zijn leerlingen waren vooral bezig met zichzelf: waarom kunnen wij dat niet. Geloof erin, en zie die ander. Geef het over, en kijk wat er dan gebeurt. Dat oefen je door te bidden: je zondert je af, zoals Jezus die de berg opging, je doet de deur van je geest dicht voor al het geraas van deze wereld. En juist dan, in de stilte, vind je jezelf èn de mensen op deze aarde terug, met nieuwe ogen bezien, ogen vol licht en liefde. Dan is de afstand tussen hemel en aarde overbrugd, de spanning tussen heelheid en gebrokenheid vruchtbaar geworden: in de stilte bij God. Daarover zegt de dichter: Als Hij er niet was, en Zijn stem was er niet dan was er van stilte geen sprake. Alleen maar van zwijgen, zo hard als graniet en dat kan je doodeenzaam maken. Maar de stilte, dat is een tweestemmig lied, waarin God en de mens elkaar raken. Guillaume van der Graft Wie zo geraakt wordt, ziet troosteloosheid veranderen in wat hoop geeft. Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp die hulp kunnen we ervaren, wij en allen die op deze hulp zitten te wachten. Zo worden angsten overwonnen, blokkades opgeheven, tussen mensen en ook in mensen. Bevrijding, achter Jezus aan. Daar mogen we voor bidden, ook voor allen om ons heen. Om moed te houden, vrede te vinden. Zo nemen wij in deze samenleving onze plaats in. We doen wat onze hand vindt om te doen, we bouwen mee aan Gods koninkrijk. In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.
Schuilkerk
Preek en overdenkingen
Inmiddels is er een aantal diensten te zien op ons eigen You Tube kanaal Lutherse kerk Gorinchem Dienst Ds Erwin de Fouw Kerkdienst 11-4-2021 Ds. E. de Fouw - YouTube Dienst Ds Marloes Meijer uit Engelen: Kerkdienst 30-05-2021 ds. M.Meijer - YouTube Dienst Pastor Pieter Visschers: Kerkdienst 20-6-2021 Pastor Pieter Visschers - YouTube
Preek 22 mei 2022 Uitgesproken door Ds Marloes Meijer uit Engelen: Overdenking 22 mei 2022 Preek Ds Gert Landman 18 september 2022 Preek Maarten Diepenbroek 25 september 2022 Overdenking van Pastor Pieter Visschers 13 november 2022 Preek Maarten Diepenbroek 22 januari 2023 Paaspreek 2024 Gorinchem Gert Landman Broeders en zusters, jongens en meisjes, Die vrouwen, de eerste getuigen van Pasen. Ze vluchten weg van het graf; de opdracht van de engel - om het aan de leerlingen te vertellen en aan Petrus – voeren ze nog even niet uit, zo ontdaan zijn ze door wat ze meemaakten. Wie gaat die zware steen wegrollen bij het graf? En dan is hij weggerold. En dan zit daar een jongeman in het wit, die precies weet wie zij zoeken: Jezus de Nazarener, die gekruisigd is. Hun droevige herinneringen aan Golgotha worden daardoor opgeroepen, maar meteen ook op zijn kop gezet: hij is opgewekt, je zult hem hier niet vinden, kijk daar heeft hij gelegen. Verwarring overvalt hen, ze vluchten bij het graf vandaan. Dit kunnen ze niet aan, dit wordt hun teveel. Eigenlijk is het wel mooi dat Marcus het hierbij laat. De evangelisten Matteüs en Lucas schrijven jaren later, zij voegen allerlei ervaringen van anderen toe die de levende Heer hebben gezien. Een samenvatting van die ervaringen is ook aan dit Marcus-evangelie toegevoegd. O.a. dat Jezus aan Maria van Magdala verschijnt, later aan de leerlingen en hen verwijt dat zij de eerste getuigen van de opstanding niet hebben geloofd. Blijkbaar hebben de vrouwen de opdracht van de boodschapper wel uitgevoerd. Maar dat vertelt Marcus hier niet, hij tekent alleen hun heftige reactie op: angst en schrik. Want wat hier gebeurt is onbestaanbaar: dood en begraven, en dan toch leven. Het doorkruist alles wat wij uit de biologie weten, van sterven en vergaan in de aarde. Het tart de natuurwetten. Want die wetten zijn gebaseerd op processen die zich altijd en overal herhalen; met de nodige variaties, maar het patroon is aldoor hetzelfde, daarom heet het ook een wet. Maar wat God doet aan Jezus volgt geen bestaand patroon of natuurwet maar doorbreekt die juist. Zo uniek is wat hier gebeurt. Dat benadrukt ook Paulus in zijn eerste brief aan de Korintiërs, die eindigt met een heel hoofdstuk over Pasen. Daarin zegt hij o.a.: 35 Nu zou iemand kunnen vragen: ‘Maar hoe worden de doden opgewekt? Met wat voor lichaam komen ze tot leven?’ 36 Dwaas die u bent! Als u iets zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen. 37 En wat u zaait heeft nog niet de vorm die het later krijgt; het is nog maar een naakte korrel, een graankorrel misschien of iets anders. 38 God geeft daaraan de vorm die Hij heeft vastgesteld, en Hij geeft elke zaadkorrel zijn eigen vorm. 42 Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, 43 wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. God geeft er een vorm aan zoals Hij die heeft vastgesteld. Hij is de Schepper van meer dan dit sterfelijke bestaan dat wij hier op aarde meemaken. Een ander bestaan, een ongedachte vorm, niet onze cellen die verouderen en afsterven en een aantal malen vernieuwd worden tot de rek eruit is en het einde definitief. Nee, niet definitief, want de Schepper heeft meer op zijn repertoire dan wat biologen tot nu toe in kaart hebben kunnen brengen. De beste natuurkundigen beseffen dat: dat er maar een fractie in kaart is gebracht van wat er is. Omdat wij nooit kunnen alles overzien. Wat er voor andere dimensies zijn, wat er buiten onze moleculen en atomen nog meer zou kunnen bestaan. Wij leven immers in deze tijd, in deze wereld, in de dimensies die wij kennen, en verder kunnen we niet kijken. De leerlingen hadden op de berg zijn verheerlijking gezien, zijn hemelse gedaante van na Pasen al even mogen aanschouwen, en ze wisten niet wat ze moesten zeggen. Zouden wij dat weten? Of zouden wij bij dat lege graf anders hebben kunnen reageren dan die verschrikte vrouwen? Het is te groot voor ons, wij kunnen er niet bij. We kunnen alleen tot ons laten doordringen wat op den duur tot die vrouwen doordrong: dat er nog meer is dan dit aardse leven en onze aardse dood. Zoals de profeet Ezechiël in een visioen zag, dat dorre doodsbeenderen niet het laatste beeld van ons menselijk bestaan zijn; daarna kan er toch nog weer iets komen, iets heel anders. Waar Jezus met Pasen deel aan heeft gekregen, en waar ook wij, achter Hem aan, deel aan mogen krijgen. Zijn trouw aan de mensen voor wie hij kwam, trouw tot in de dood, is door God bekroond met nieuw leven, ongedacht. Tegenover de machten van het kwaad en de dood stelde de Heer alleen zijn onmacht. Die machten roken de overwinning (dachten ze), maar toen proefden ze juist hun nederlaag: de dood zelf werd overwonnen. Dus toen de onschuldige alle schuld van ons mensen op zich nam en de schande onderging van het kruis, werd in feite niet hij te schande gezet, maar de machten die uit waren op zijn ondergang. Toen alles op aarde duister werd, brak het licht van de hemel door. Dat is een ontroerend detail in Marcus’ vertelling: die zonsopgang, als de vrouwen op weg gaan naar het graf. Daardoor weet je al dat de hemel zich ermee bemoeit en dat het anders afloopt dan op aarde gedacht wordt. Zoals in het slot van de beroemde Harry Potter boeken en films, waarin de strijd met de Heer van de Duisternis zich in de nacht afspeelt. Het gaat op leven en dood, en dan opeens schijnen de eerste stralen van de ochtendzon over de vechtenden, en je weet: nu verandert alles. De schrijfster, trouw kerkganger in de Anglicaanse kerk, kent haar klassieken, ook het evangelie van Marcus met juist dit decor dat ons al een hint geeft. De zon gaat op. Daarom verkondigen alle Ierse hoogkruisen, met die zonnecirkel om het kruis heen, dat de Heer is opgestaan. En net als op Oosters-orthodoxe iconen wordt de Heer ook nooit gestorven afgebeeld, Hij staat rechtop, kijkt ons aan en zegent ons met naar ons uitgebreide handen. En eigenlijk zegt die cirkel, die stralenkrans dat al; en als je het evangelie van Marcus leest, begrijp je dat: hier zie je de zon van Pasen. Nog een ontroerend detail: de engel zegt de vrouwen naar de leerlingen èn naar Petrus te gaan. Misschien dacht u nog: maar Petrus hoort toch gewoon bij die leerlingen? Nou, dat is het nu juist: het laatste wat we hiervóór hoorden over Petrus, was dat hij driemaal zijn Heer verloochende. Het is dus maar de vraag of Petrus er nog bij hoort. Maar wat de boodschapper namens de opgestane Heer te zeggen heeft, neemt meteen die zorg weg: zeg aan de leerlingen èn aan Petrus. Als Petrus de zon van Gods liefde verduisterd had, dan is het licht van deze zon oneindig veel sterker dan de angst waarmee hij voor zijn eigen hachje had gekozen. De levende Heer is een eindeloos vergevende Heer. In Galilea zal Hij zich laten zien aan al zijn leerlingen, inclusief Petrus. Hij zal hen opdragen over de wereld te gaan, met de boodschap van Gods liefde en vergeving en redding, sterker dan de dood. De boodschap van de lichtvorst, de ontluisterde die nu in zijn luister hersteld is, en wiens heerlijkheid alles overtreft wat er op aarde te zien was. Die heerlijkheid gaat op over ons allen. Zijn liefde en vergeving zullen sterker zijn dan onze aardse dood. Wij die hem volgen, wij zullen delen in zijn luister, daar soms al iets van proeven in dit leven, op alle momenten dat zijn licht doorbreekt in ons duister; en eenmaal zullen we door het donker van de dood gaan en voorgoed weten waarom hij altijd is afgebeeld als de zon: als we omstraald worden door eeuwig licht, wij en allen die ons zijn voorgegaan. Niets wat zij deden ‘in de Heer’, en niets wat wij doen ‘in Hem’, in zijn invloedssfeer, in zijn kracht, is tevergeefs – alles doet mee, nu en eeuwig, alles zal er zijn in zijn Koninkrijk. Glorie aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen.
.